Frank Sekulich wilde paratroeper worden

Frank Sekulich,  Bron: Bev George, Davidson, Saskatchewan

Frank Sekulich wilde graag paratroeper worden. Toen hij zich eind maart 1943 meldde bij het Canadese leger, liet hij meteen weten dat daar zijn hart lag.

Degenen die hem in het leger moesten beoordelen hadden zo hun twijfels. Was hij wel gezond genoeg? Beschikte hij wel over de vereiste mentale weerstand?

Frank wist het wel. Hij had de hoogste torens beklommen – geen last van hoogtevrees. Dus waarom zou hij niet uit een vliegtuig kunnen springen?

Een goedgebouwde potige jonge vent

Frank Sekulich was volgens de gegevens uit zijn legerdossier de zevende in een gezin met elf kinderen in Kenaston, in de Canadese provincie Saskatchewan. Zijn ouders hadden een boerderij, maar toen Frank het leger inging, was zijn vader er al mee gestopt. Twee van zijn zeven broers werkten op de boerderij, twee, Rocky en Jack, dienden bij de Military Police in het Canadese leger. Twee broers waren getrouwd en werkten op een boerderij. Twee van zijn broers werkten in de mijnen.

Een van zijn drie zussen was getrouwd.

Bron: Canada, WWII Service Files of War Dead, 1939-1947

Zijn ouders waren Kroaat van geboorte. Ze waren in de jaren twintig van de twintigste eeuw tot Canadees genaturaliseerd. Thuis werd de moedertaal nog wel gesproken. Vandaar dat Frank naast Engels ook Kroatisch sprak – hij kon het niet lezen of schrijven.

“Een goedgebouwde potige jonge vent, een positieve persoonlijkheid”, oordeelde Captain A. McKie over Frank. Frank had zwart haar, bruine ogen, was 1,74 lang en woog 68 kilo. Op zijn vijftiende was hij gestopt met school om te gaan werken op de boerderij. Dat had hij bijna tien jaar gedaan – vooral het werk met paarden sprak hem aan.

Omdat hij wat longproblemen had gehad op jongere leeftijd, achtten de legerartsen hem niet geschikt als paratroeper. Mentaal was hij daarvoor sterk genoeg, en aan motivatie ontbrak het ook niet, aldus de legerpsychiater. “Het is het proberen waard”, oordeelde de psychiater.

Uiteindelijk ging Franks wens niet in vervulling. Hij werd ingedeeld bij het Regina Rifles Regiment, dat in de Tweede Wereldoorlog de bijnaam The Johns kreeg, omdat er zoveel boerenjongens met de voornaam John inzaten. Hij volgde de chauffeursopleiding en werd op 30 augustus 1944 verscheept naar Engeland. Een week daarvoor had hij twee dagen soldij moeten inleveren, omdat hij twee dagen zonder verlof afwezig was geweest. In plaats van vier dagen verlof, gunde hij zichzelf er zes.

Op 30 september werd hij in Frankrijk aan land gebracht, waar hij in het strijdgewoel belandde. In februari 1945 trok Frank met zijn maten bij Kalkar in Duitsland ten strijde. Zijn compagnie stuitte op zware tegenstand. Frank raakte gewond aan zijn rechterdij. Nadat hij was hersteld voegde hij zich weer bij zijn maten.

Beschoten door vijandelijk mortiervuur

Begin april stak hij bij het Gelderse Almen het Twentekanaal over. Zijn regiment ging in noordelijke en westelijke richting. Het regiment werd met vijandelijke mortieren beschoten onder andere vanaf de Zessprong bij Joppe, “Out of range of our arty”, werd genoteerd in het Intelligence Log van het regiment.

Of Frank door het vijandelijk mortiervuur werd geraakt, of door iets anders, laten de annalen aan de verbeelding over. Feit is dat Frank dodelijk werd getroffen op de 5e april 1945. Precies twee jaar nadat hij zich voor het leger aanmeldde.

Een dag later, op 6 april, werd hij begraven, bij een boerderij aan de weg van Almen naar Laren (Zutphenseweg) tussen de verwoeste Ehzerbrug over het Twentekanaal en het station.

Bron: https://nl.batchgeo.com/map/Tijdelijk
Franks tijdelijke begraafplaats.

Later is hij herbegraven op de Canadese Begraafplaats in Holten. Hij ligt in plot II, rij E, grafnummer 6.

Bestel hier uw exemplaar van mijn nieuwe boek Holtense Canadezen.

© 2016 Jan Braakman