Michael Peter Brown hield van zingen

Michael Peter Brown zong.  Als hij als houthakker aan het werk was kon Michael ongestoord de liedjes aanheffen die hij als kind had geleerd, of op de radio gehoord.

Toen hij in september 1942 als 28-jarige keuring deed voor het Canadese leger, vertelde hij van zijn liefhebberij.  Hij had op de boerderij gewerkt, gevist en in de bossen bomen gehakt. Hij verdiende er 15 dollar per week mee.

Michael Peter Brown. Foto via Wouter van Dijken

Michael kwam uit een gezin met zeven broers en drie zusters. Hij was geboren op 4 januari 1914. Zijn vader was visser in Nova Scotia. Hij was niet heel erg slim, oordeelde Army Examiner captain L.E.A. Fraser. Hij had een beperkt mechanisch inzicht, kon geen auto rijden en zijn opleiding was ook niet je van het.  Hij was op zijn veertiende van school gegaan om te gaan werken.

Hij hield van het legerwerk,  zo bleek na enkele maanden toen hij nog eens werd beoordeeld.  Hij werd naar aanleiding van de tweede beoordeling overgeplaatst van de CFC (Canadian Forestry Corps) naar de RCE (Royal Canadian Engineers).

Hij werd in maart 1943 verscheept naar het Verenigd Koninkrijk, waar hij op 5 april aankwam. Daar kwam hij de liefde van zijn leven tegen:  de zeven jaar jongere Lilian May Smith uit Grimsby. Lilian en Michael trouwden op 29 juli 1944 in Grimsby, met toestemming.

Op 6 september 1944, vlak voor operatie Market Garden, maakte Michael de overtocht naar Frankrijk. Hij was toen al ingedeeld bij de Black Watch, het Royal Highland Regiment of Canada. In oktober werd hij bevorderd van private tot lance corporal.

Hij overleefde de slag om de Schelde, die de geschiedenis is ingegaan als Black Friday voor de Black Watch.  Op vrijdag de 13e oktober lieten 90 van zijn maten het leven in de omgeving van Hoogerheide. Doel van de strijd om de Schelde was de haven van Antwerpen te kunnen inzetten als aanvoerroute.  De Duitse weermacht zette alle middelen in om dat te voorkomen. Aan het eind van de vijf weken durende strijd was het lot beslecht en gaven de Duitsers zich gewonnen. Maar de tol was hoog. De Canadezen hadden weliswaar meer dan 40.000 Duitsers krijgsgevangen genomen, maar aan geallieerde kant waren de verliezen enorm. Bijna 13.000 soldaten kwamen om, raakten gewond of vermist; ongeveer de helft van hen was Canadees.

42127_83024005507_0454-00248
Het bidprentje van Michael Brown. Bron: Canada WWII Service Files of War Dead, 1939-1947

In de eerste week van januari 1945 was het – op wat kleine schermutselingen na – rustig aan het front.  De Canadese inlichtingendiensten zagen terugtrekkende bewegingen van Duitse legeronderdelen in het Land van Altena.  Michael Brown kreeg op vrijdag 5 januari een bidprentje met een beeltenis van Maria met het kindje Jezus en de tekst: “Maria, Koningin van den vrede, bid voor ons.” 

Brown schreef er met potlood bij: “Holland 1945; F32380 cpl Brown MP Junary 5nd 45“.

Dat prentje lag bij zijn spullen toen hij vier maanden later, op donderdag 5 april in het Gelderse Laren dodelijk getroffen werd, bij de actie van de Black Watch om het dorp op de vijand te veroveren.

Brown was een de vele mannen van de Black Watch die op die dag gewond raakten of sneuvelden. Hij werd tijdelijk begraven in een boomgaard langs de Zutphensweg aan de rand van het dorp samen met zijn maten Jean Baptiste TurcotteFrederick Taylor ForbesGordon Hume HandGerald Paul MacKenzieHoward Hector Muirhead, Chesley Edwin NightingaleRalph PierceyJames George Todd en Leslie Williams. Later werd hij herbegraven in Holten:  Plot 1, rij E,  graf 12.

Lillian zou haar man nooit meer horen zingen. Weduwe Lillian May Smith hertrouwde later met Barry Haines. Ze overleed in 1989.

Bestel hier uw exemplaar van Verhalen van het Slagveld.

© 2016 Jan Braakman