Een fatale val bij de Maagdenbrug in Groningen

Door Jan Braakman

James Austin (kortweg Jim) Fraser van de Royal Canadian Electrical and Mechanical Engineers had een leuke avond gehad, toen hij in de nacht van zondag 20 op maandag 21 mei 1945 langs de gracht in Groningen wandelde. Het was geen nacht om romantisch door de Groningse straten te slenteren – het was koud, nat en donker.

Jim Fraser in beter tijden. Foto: Informatiecentrum Canadese Begraafplaats Holten

Die nacht kwam er een abrupt eind aan de militaire carrière van Craftsman Jim Fraser die op 21 september 1941 was begonnen.

Fraser was de oudste van twaalf kinderen. Hij had vier zussen en zeven broers. Hij was een bedeesde kantoorbediende, meldt een van de aantekeningen in zijn persoonlijke dossier. Hij had een opleiding gevolgd en daarbij geleerd steno te schrijven en te typen.

HIj volgde zijn militaire opleiding in Canada, werd in 1942 verscheept naar het Verenigd Koninkrijk en landde in 1943 met Canadese troepen in Italië. Hij zou van november 1943 tot februari 1945 in Italië blijven. Daarna werd hij verscheept naar Frankrijk. Via België kwam hij in Nederland terecht en in mei 1945 verbleef hij in Groningen.

De Duitsers hadden inmiddels gecapituleerd en Canadese troepen sloegen hun kampen op in Nederland. Het leger stond niet meer in de vechtstand en dat betekende dat op heel veel plekken de knop om moest. Soldaten werden bezig gehouden met onderhoudswerkzaamheden. In de weekeinden werden feesten georganiseerd en de soldaten knoopten banden aan met de lokale bevolking.

Fraser had eerder die avond samen met zijn maat J.H. Kennedy en een paar Groningse burgers een bescheiden feestje gevierd.

De avond begon aan de Van Speykstraat in Groningen. Daar troffen beide soldaten het echtpaar Walstra-Sauer en twee vrouwen aan, met wie ze iets later op de avond naar de zus van een van de vrouwen gingen. “We aten wat en dronken twee of drie glazen wijn”, herinnerde Kennedy zich later.

Aan het eind van de avond ging het gezelschap lopend terug. Onderweg raakte Kennedy zijn maat kwijt, die samen liep met een van de vrouwen. Hij bleef nog een tijdje wachten in het huis aan de Van Speykstraat, maar besloot toen zonder Fraser terug te keren naar de eenheid , waar hij rond middernacht arriveerde.

Op dat moment liep Fraser nog met de 37-jarige Gertrud Walstra-Sauer over de Turfsingel langs de Groningse grachten. De uit Berlijn afkomstige Gertrud was in 1936 getrouwd met de Groninger Cornelis Walstra.

Volgens Gertrud waren zij en Fraser in de gracht gevallen in de buurt van de Maagdenbrug, precies tegenover het woonhuis van de architect Evert van Linge. Gertrud vertelde later dat Fraser nog vijf minuten in het water had gezwommen, voordat hij kopje onder was gegaan. Gertrud riep om hulp.

De hulpkreet uit het water wekte Evert van Linge’s echtgenote. Van Linge rende naar buiten met onder zijn armen een bundel touw dat hij voor noodgevallen altijd bij de hand had. Van Linge zag de vrouw in het water liggen. Hij wierp haar een touw toe met houten drijvers. Maar toen de vrouw het touw greep, schoot het uiteinde uit de handen van Van Linge.

Terwijl Gertrud drijvend op haar rug het hoofd van de bewusteloze Fraser boven water hield, haalde Van Linge een boothaak die hij in de kraag van de man haakte.

Ondertussen waren ook J. Oudman en zijn zus gealarmeerd door het hulpgeroep van de vrouw. Oudman had een ladder bij zich die hij in de gracht tegen de stenen kade plaatste.

Van Linge ging het water in via de ladder en knoopte het touw om de middel van de man. Inmiddels waren nog meer mensen ter plekke gekomen. Met vereende krachten kregen ze de bewusteloze Fraser op het droge.

Meteen kwam de zus van J. Oudman in actie. Zij was als verpleegster werkzaam in het Academisch Ziekenhuis. Zij probeerde met mond-op-mond-beademing en hartmassage de soldaat weer tot leven te wekken. Zij bleef daarmee doorgaan toen Fraser na twintig minuten in de ambulance op weg naar het ziekenhuis was. In het ziekenhuis waren dokters en verplegers nog twee uur met hem bezig, van half twee tot half vier. Fraser had bij aankomst in het ziekenhuis geen hartslag en hij ademde niet. De man kreeg verschillende injecties toegediend – maar tevergeefs. Om kwart over drie ’s nachts werd de man officieel dood verklaard door dokter Wehberg.

De volgende ochtend om een uur of zes meldde Cornelis Walstra zich bij Jim Frasers vriend Kennedy. Walstra – de echtnenoot van de vrouw met wie Fraser in het water was gevallen – vertelde dat Fraser was verdronken. Kennedy verklaarde: “Hij vertelde me dat mijn vriend Jim Fraser in de gracht was gevallen en dat hij naar het ziekenhuis was gegaan om hem te zien. Daar was hem verteld dat de Canadese soldaat dood was. Ik vroeg hem de naam van het ziekenhuis en lichtte de dienstdoende sergeant, Sgt Worrall in.”

Kennedy voegde daar desgevraagd nog aan toe dat Fraser niet dronken was geweest en dat de burgers waarmee ze op pad waren geweest, heel aardig waren. “We kenden ze al een tijdje.”

Kennedy wees er verder op dat Fraser die zondagmiddag nog had verteld dat hij zich niet helemaal lekker voelde en al sinds zijn verblijf in Italië last had van zijn hart.

Bij het onderzoek naar de toedracht van de dood van Fraser viel het oog van de patholoog op een onverklaarbare hoofdwond. De doodsoorzaak was volgens de patholoog een bloeding in de hersenen en een hersenschudding, als gevolg van een klap op het hoofd. Uit de getuigenverhoren werd niet duidelijk hoe de hoofdwond was ontstaan. “Het is mogelijk dat de verwonding is veroorzaakt toen hij in het water viel of toen hij werd gered, maar er is geen bewijs dat die theorie ondersteunt”, concludeerde een onderzoekscommissie

Evert van Linge sprak later nog wel eens over het voorval aan de Turfsingel. Zijn dochter Dodo Duit-Van Linge was zes toen het gebeurde. Dodo weet nog dat er destijds Canadezen ingekwartierd waren in hun huis aan de W.A. Scholtenstraat 1. Ze herinnert zich geen namen, maar weet nog wel dat het een major en een sergeant waren. “Ze zetten de jeep voor het huis en haalden de bougies eruit, zodat niemand ermee kon wegrijden.”

Van de nachtelijke gebeurtenis kreeg zij destijds helemaal niets mee. “Ik kan me herinneren dat mijn vader later zei dat hij de verkeerde had gered. Hij had niet die mof uit het water moeten halen.” ‘Die mof’ was de vrouw van Duitse oorsprong, met wie Fraser in het water was gevallen.

Bron:

  • Library and Archives Canada; Ottawa, Canada; Service Files of the Second World War – War Dead, 1939-1947; Series: RG 24; Volume: 25905
  • Gesprek met mevrouw Dodo Duit-Van Linge, mei 2021

©2021 Jan Braakman

Auteur: Jan Braakman

Jan Braakman is journalist en schrijver. Hij publiceert regelmatig korte biografische schetsen van geallieerde soldaten die in Nederland gesneuveld of begraven zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.