Volgens luitenant Maurice Rozand was Gerald Paul MacKenzie plezierig in de omgang, een volwassen vent met wie je een goed gesprek kon voeren. MacKenzie was een belezen man, hij wist wat er in de wereld gaande was, rapporteerde Rozand, de man die MacKenzie beoordeelde bij de keuring voor het Canadese leger.
MacKenzie was tweetalig, Frans en Engels. Zijn moeder Mathilda MacKenzie-Langlais was Franstalig, zijn vader Harry P. MackKenzie Engelstalig. Gerald Paul was geboren op 27 januari 1917, als tweede in een gezin met drie kinderen. Hij had tot zijn zestiende op school gezeten. Toen moest hij aan het werk om bij te dragen aan het gezinsinkomen. Die plicht vervulde hij met genoegen. Hij was een leergierige werknemer die zich opwerkte van hulpje in de bediening tot manager in een wegrestaurant.
Gerald Paul MacKenzie was een prima kok. Hij had vierenhalf jaar ervaring. Eerst werkte hij vier jaar als bediende in een restaurant, daarna vier jaar als bediende en kok en uiteindelijk was hij drie jaar de kok in de vestiging van de restaurantketen Childs’ in Montreal, waar hij mede de leiding had. Tot hij op 31 mei 1944 het leger inging.
Eigenlijk wilde MacKenzie bij de marine. Maar hij was bereid om andere klussen in het leger te doen, zolang er voor hem geen plek bij de marine was. En zo kwam hij bij de infanterie terecht.
De 27-jarige MacKenzie ontwikkelde zich als een snel lerende rekruut die doelmatig werkte en goed zijn best deed. Hij kon alle trainingen goed volgen. Hij liet merken dat hij graag de strijd overzee aan wilde gaan.
Uiteindelijk ging hij op transport in december 1944. Op eerste kerstdag kwam hij in Engeland aan. Het was zijn eerste kerst buiten Canada, en de laatste kerst van zijn leven.
In februari 1945 werd hij naar het Europese vasteland gebracht. Op dat moment wist hij nog steeds niet bij welk regiment zou worden ingedeeld. Dat gebeurde op 4 maart. Hij werd ingedeeld bij de Black Watch, het Royal Highland Regiment of Canada.
Amper een maand maakte hij deel uit van het regiment. Op 5 april 1945, bij het Gelderse Laren, sneuvelde hij toen zijn regiment bij een aanval op het dorp zwaar onder Duits vuur kwam te liggen.
MacKenzie werd tijdelijk begraven in een boomgaard aan de Zutphenseweg in Laren, samen met negen van zijn maten: Jean Baptiste Turcotte, Michael Peter Brown, Frederick Taylor Forbes, Gordon Hume Hand, Howard Hector Muirhead, Chesley Edwin Nightingale, Ralph Piercey, James George Todd en Leslie Williams. Later kreeg hij een definitieve rustplaats op de Canadese begraafplaats in Holten: plot 1, rij E, graf 11.
Zijn persoonlijke spullen werden aan zijn moeder toegestuurd: een gebroken spiegel, een kruis en andere religieuze aandenkens, postzegels, een aantekeningenboekje, een leren portefeuille, een vulpen, een gouden armband, een aantal foto’s en een camera, de Baby Brownie.
Bestel hier uw exemplaar van Verhalen van het Slagveld.
© 2016 Jan Braakman