Smeekbrief aan minister hielp Gerard Jourdain niet

Door Jan Braakman

Als het aan de moeder van Gerard Jourdain had gelegen, was haar zoon nooit het leger in gegaan.

Gerard Jourdain Bron: Huub van Sabben

Gerard Jourdain (geboren op 4 mei 1923) was de vierde van twaalf kinderen van Mary en Wilfrid Jourdain. Moeder Mary deed er alles aan om te voorkomen dat haar zoon Gerard naar het front in Europa zou worden gestuurd. Ze schreef een brief aan de minister van defensie om hem ervan te overtuigen dat het een verkeerd idee was om haar zoon naar Europa te zenden. Zij claimde dat hij leed aan hemofilie. Mocht haar zoon ernstig gewond raken, dan zou hij binnen de kortste keren doodbloeden, betoogde zij. Ze schreef de brief aan minister Andrew McNaughton in november 1944. “Ik neem aan dat hij [zij bedoelt haar zoon Gerard] tot de 16.000 behoort die binnenkort naar overzee zullen vertrekken”. Dat was een foute beslissing van premier Mackenzie King, vond ze. De regering had immers beloofd dat er geen dienstplichtigen naar het front zouden worden gestuurd?

De moeder van Gerard Jourdain refereerde aan de politieke balanceer-act waar de Canadese regering zich voor gesteld stond.

Gerard Jourdain. Bron: Huub van Sabben

De dienstplicht lag in de Tweede Wereldoorlog politiek zeer gevoelig in Canada. De opvattingen lagen verdeeld langs de scheidslijnen van de taal. De Franstalige Quebecois waren tegen dienstplicht, de Engelstalige rest voor. De Canadese regering vond in 1939 een compromis: er kwam een dienstplicht voor ‘home service’, dienstplicht in eigen land. Naar het West-Europese strijdtoneel gingen alleen soldaten die daarvoor tekenden. Pas in november 1944, toen duidelijk was dat het niet lukte om de verliezen op te vangen met vrijwilligers, besloot de Canadese regering om toch dienstplichtigen naar het front te sturen.

De moeder van Jourdain schreef aan de minister van defensie: “Een dergelijke beslissing van Premier King heeft ons enorm teleurgesteld! Ik liet mijn zoon in de gelederen blijven omdat ik vertrouwen had in de beloften van onze leiders (…).
Ik vind het misdadig om mijn zoon naar het front te sturen.”

Daar kwam nog bij dat het met Gerards gezondheid niet goed zat, volgens haar. Gerard had inderdaad een geschiedenis van veel ziekenhuisopnamen, zo valt uit zijn dossier op te maken. Hij lag in het ziekenhuis vanwege griep, met mazelen, en met andere klachten.Mary Jourdain vroeg de minister om haar zoon ongeschikt te verklaren voor de dienst overzee. “Als u me dat plezier doet, ben ik u altijd dankbaar.” Ze stelde dat hij spontane bloedneuzen had en daarbij veel bloed verloor. “Dus concludeer ik dat hij nog steeds lijdt aan hemofilie.”

Dat was een conclusie die niet werd gedeeld door de medisch verantwoordelijken in het leger. Captain J. Maroosis (Royal Canadian Army Medical Corps) stelde op 8 december 1944 dat Gerard Jourdain uitgebreide indirecte antwoorden gaf op vragen, maar dat uit niets bleek dat hij aan hemofilie leed. Zijn conclusie was dat de fysieke gesteldheid van Jourdain perfect in orde was.

Het tijdelijk graf van Jourdain in Almen. Bron: Huub van Sabben

De secretaris van de minister liet moeder Jourdain weten dat er geen reden was om voor haar zoon een uitzondering te maken. En dus werd Gerard Jourdain in januari 1945 verscheept naar het Verenigd Koninkrijk. Begin maart werd hij naar ht Europese vasteland gebracht, waar hij eind maart bij het Régiment de la Chaudiere werd ingedeeld.

Jourdain sneuvelde op 6 april 1945 toen hij met zijn regiment zware gevechten voerde om Zutphen te bevrijden. Jourdain werd tijdelijk begraven in Almen, bij Het Elger.

 

Hij werd later herbegraven op de Canadese Begraafplaats in Holten: Plot 2, rij F, Graf 16.

Bron: Library and Archives Canada; Ottawa, Canada; Service Files of the Second World War – War Dead, 1939-1947; Series:RG 24; Volume: 26564.

Bestel hier het boek Holtense Canadezen.

©2020 Jan Braakman

Amede Letourneau overleefde Normandië, sneuvelde in Laren (Gld)

Door Jan Braakman

Amede Letourneau was 23 jaar jong toen hij in augustus 1942 zijn handtekening zette onder het Attestation Paper van de Canadian Active Service Force. De in Ste Sabine (Quebec) geboren Letourneau woonde bij zijn vader in Welland, Ontario.

Amede Letourneau Bron: Veterans.gc.ca

Amede kwam uit een gezin met acht kinderen: drie jongens en vijf meisjes. Zijn oudste zus Maria was 32 toen hij het leger inging. Zijn jongste zus Therese was 9. Daartussen zaten de broers Ferdinand en Joseph en de zussen Germaine, Mari Louise en Marie Rose. Zijn moeder was overleden.

Voor Amede het Attestation Paper tekende had hij al dienst gedaan. Vanaf 15 januari 1942 was hij in verschillende opleidingskampen geweest.

In augustus 1942 werd hij als gunner ingedeeld bij het 1 Anti Aircraft Bataljon (1 AA Bty) in Dartmouth (bij Halifax), Nova Scotia. Later kwam hij wat dichter bij huis: in Brantford, Ontario bij het A23 Coast and Anti Aircraft Artillery Training Centre. Uiteindelijk kwam hij terecht bij het 26th Anti Aircraft Regiment.

Een paar weken na D-Day, op 20 juli 1944, ging hij aan boord van een troepenschip dat hem naar het Verenigd Koninkrijk zou brengen. Een week later, op 27 juli 1944 kwam hij daar aan. Letourneau meldde zich bij het 6 Canadian Infantry Reinforcement Unit. Toen hij op 11 augustus 1944 in Frankrijk voet aan wal zette maakte hij deel uit van het Regiment de Maisonneuve. Op dat moment trok het regiment samen op met de Calgary Highlanders, met het doel het dorp La Chesnaie, ten zuiden van Caen (Normandië, Frankrijk) in te nemen.

Het Regiment de Maisonneuve veranderde de plannen, liet La Chesnaie links liggen en rukte verder op via Tourneau, Gouvix, Villers Cavinet om enkele dagen later neer te strijken in Versainville. Vandaar trokken ze de volgende dagen verder naar Les Moutiers en Auge, waar ze het Regiment de la Chaudiere vervingen. Vandaar uit ging het verder oostwaarts via Vinoutiers, Camembert, Meulles en Orbec naar Vallaiserie.

Op 24 augustus was het doel Duranville. Letourneau’s regiment kwam net als eerder onder zwaar vuur te liggen. Amede raakte daarbij gewond. Hij werd afgevoerd naar een ziekenhuis in het Verenigd Koninkrijk (24 Canadian General Hospital).

Na bijna twee maand was Letourneau voldoende hersteld om zich met zijn te herenigen. Op 17 oktober was hij weer terug in Frankrijk. Vlak daarna werd hij gepromoveerd tot Lance Corporal. Hij vocht mee in Zuid-Beveland in de strijd om de Schelde. En in maart 1945 werd hij Acting Sergeant. 

Regiment de Maisonneuve in Terborg. Foto: Lieut. Michael M. Dean / Canada. Dept. of National Defence / Library and Archives Canada / PA-131712

Toen stond hij klaar om met zijn regiment vanuit de omgeving van Emmerik naar het noorden te trekken om het oosten van Nederland te bevrijden. Via Terborg, Doetinchem en Hummelo trok zijn regiment naar Almen. Begin april stak Amede het Twentekanaal over.

Op 4 april 1945, bij de uitbreiding van het bruggenhoofd ten noorden van het Twentekanaal bij Laren, kwam Amede opnieuw onder zwaar vuur te liggen.

Om zes uur ’s avonds liepen de soldaten van het Regiment de Maisonneuve het Twentekanaal over bij Almen. Ze rukten op in de richting van Laren (Gld). Tegen acht uur stuitten ze op Duitse troepen, die de aanval probeeerden af te slaan. De gehele nacht werd er harde strijd geleverd. Bij de aanval op Laren (Gld) in de nacht van 4 op 5 april 1945 telde het regiment 23 doden en gewonden. Amede Letourneau was een van hen. Deze keer bleef hem het ergste niet bespaard. Hij was op slag dood.

Een dag later, op 6 april 1945, werd hij begraven op een tijdelijke begraafplaats langs de Scheggertdijk ten noorden van het Twentekanaal bij Almen, samen met een aantal van zijn gesneuvelde kameraden: Fernard BarilEdgar Ross, Wellie BertrandRoger DufortArmand Gionet en Gerard Pilon. Later werd hij herbegraven op de Canadese militaire begraafplaats in Holten in plot II, rij E, graf 9.