Leslie Williams (geboren 21 september 1911 in Londen) was eigenlijk geen Brit meer toen hij in maart 1944 het Canadese leger inging. Hij was als dertienjarige in 1925 naar Canada geëmigreerd en had sindsdien een carrière als boerenknecht opgebouwd.
De lagere school had hij niet afgemaakt; wegens ziekte, zei hij toen hij in dienst ging. Als twaalfjarige had hij acute reuma gehad. Op de intelligentietests scoorde hij laag, maar dat had minder te maken met zijn intelligentie, dan met zijn moeite met lezen.
Omdat hij zo weinig op school had gezeten had hij zowel moeite met schrijven als met lezen. Schriftelijke tests deed hij maar matig, maar als hem mondeling vragen gesteld werden of hem dingen werden uitgelegd, bleek hij een stuk slimmer. Hij deed flink zijn best zijn tekortkomingen te compenseren, zo bleek later ook tijdens de oefeningen waar hij aan deelnam.
Luitenant R.E. Story beoordeelde Williams als een nette, vriendelijke volwassen rekruut met een gespierde bouw, en een gemiddeld gewicht (68 kilo) en lengte (1,76 meter). Hij had blauwe ogen, en bruin haar. Op beide armen had hij twee tatoeages. Williams was gewend om buiten te werken en hij zag er gezond uit. Hij wilde graag dienen in het leger, deed goed zijn best en paste zich goed aan, schreef legerinspecteur Howard Small toen Williams al een tijdje in het leger zat.
Leslie was getrouwd met Alice Maude Williams. Ze hadden een zoontje: James Leslie. Zijn familie in Canada was verder nog een tante, Clara Williams, die net als hij in Blackwater, provincie Ontario woonde.
Leslie ging in oktober 1944, zeven maanden nadat hij het leger in gegaan was, naar Europa. Hij bleef een maand in Engeland, voordat hij op 18 november 1944 naar het Europese strijdtoneel werd overgeplaatst. Hij werd ingedeeld bij de Black Watch, het Royal Highland Regiment of Canada. Een maand daarvoor had het regiment zware verliezen geleden bij de slag om de Sloedam, bedoeld om Walcheren te bevrijden. Canadese troepen slaagden er niet in via de Sloedam het eiland op te komen. Uiteindelijk werd het eiland vanaf zee door Britse commandotroepen bevrijd.
Begin april trok Williams met zijn maten noordwaarts in Oost-Nederland. Begin april trokken ze over het Twentekanaal bij het Gelderse Almen (tussen Zutphen en Lochem). In de dagen daarna ontstond een hard gevecht rond het dorp Laren. Daar liet Williams het leven. Hij had 378 dagen gediend, waarvan 173 in Europa. Hij vond een tijdelijke begraafplaats in Laren, aan de Zutphensweg. Later werd hij herbegraven op de Canadese Begraafplaats in Holten: plot I, rij E, grafnummer 14.
Bron: Library and Archives Canada; Ottawa, Canada; Service Files of the Second World War – War Dead, 1939-1947; Series: RG 24
©2016 Jan Braakman