Door Jan Braakman
De oorlog liep praktisch op het einde. Alfred Page Darby had al een tijdje in de luwte van het front gewerkt. Hij had de frontoorlog in al zijn hevigheid ervaren als tankchauffeur in het 6 Canadian Armoured Regiment (1st Hussars), afgekort tot 6CAR. Op 6 juni 1944 werd hij met zijn troepen afgezet op Juno Beach, het Normandische strand waar de Canadese 3e Infanterie Divisie een doorbraak door de sterk verdedigde Duitse kustlinie forceerde.
Het 6CAR regiment was succesvol. De tanks ondersteunden de Canadese infanterietroepen (Regina Rifles, Canadian Scottish Regiment en Winnipeg Rifles) landinwaarts en van de geallieerde invasietroepen slaagden zij er als een van de weinigen in de vooraf gestelde doelen te bereiken.
Dat ging niet zonder slag of stoot. Sommige tanks bereikten niet eens het strand en gingen – met bemanning – verloren in de zee. Anderen liepen op een mijn en moesten terzijde geschoven worden. Het Duitse artilleriegeschut was fel en oorverdovend. Darby verkeerde voortdurend in spanning.
De oorlog kroop langzaam onder zijn huid. De geluiden bleven in zijn hoofd echoën. Aanvankelijk merkte niemand iets aan Darby, maar na een week of twee begonnen de zenuwen op te spelen.
Hij stond erop in de tank te slapen. Hij at niet of nauwelijks, hij raakte geïrriteerd en wilde alleen zijn. Hij was depressief door alle slachtoffers, die maten die hij verloor in de strijd. Twee keer ging zijn tank verloren – zonder dat hijzelf gewond raakte. Twee keer raakte zijn tank zo beschadigd dat hij niet verder kon.
In juli 1944 raakte hij licht gewond – niet door vijandelijk vuur, maar door een ongelukje. Hij kreeg een spierontsteking en kwam in het ziekenhuis terecht. Daar kon hij de slaap niet vatten. Drie dagen en nachten bleef hij wakker – hij kon pas weer slapen toen hij terug was bij de Canadian Base Reinforcement Group, en later bij het 25th Armoured Delivery Regiment (Elgin Regiment), waar hij werd ingezet om wapens te herstellen. Hij leek op te knappen. Maar terug aan de frontlinie kwamen de klachten terug. Als hij vijandelijk vuur hoorde kreeg hij fysieke verschijnselen: maagkrampen, gebrek aan eetlust en volgens zijn maten zag hij er slecht uit. Hij werd afgevoerd vanwege ‘battle exhaustion’ – oorlogsmoe.
Eenmaal ver achter de linies verdwenen de fysieke verschijnselen; hij at goed en hij kon de slaap goed vatten, maar hij had wel concentratieproblemen en leek de interesse in zijn omgeving te hebben verloren.
Een psychiatrisch onderzoek volgde. De conclusie was dat de beoordeling van de stabiliteit van Darby moest worden bijgesteld (‘downgraded‘) van S1 naar S3. En dat maakte hem ongeschikt voor het werk aan het front.
Daarmee leek de oorlog voor Darby ten einde. Zijn vrouw wachtte op hem in Toronto. Het zou een kwestie van tijd zijn voordat Darby weer thuis zou zijn om zijn baan als glasbewerker weer op te pakken.
Het liep anders.
Op 26 juni 1945 ging Darby met drie andere soldaten op pad om eieren te kopen in de omgeving van Bad Salzuflen. Drie verwschillende boerderijen werden bezocht – maar er waren geen eieren te koop. Onverrichterzake keerden de soldaten terug. Op de lokale weg van Wüsten naar Bad Salzuflen raakte de auto – een Chevrolet – van de weg en botste tegen een boom. Drie inzittenden raakten gewond. De vierde, Alfred Page Darby, overleed aan zijn verwondingen.
Darby werd tijdelijk begraven in Herford. Later kreeg hij zijn definitieve rustplaats op het ereveld in Holten: Plot IV rij G, graf 4.
Bron: Library and Archives Canada; Ottawa, Canada; Service Files of the Second World War – War Dead, 1939-1947; Series: RG 24; Volume: 25699
©2021 Jan Braakman