Duitse trein werd Victor James Emsley fataal

Door Jan Braakman

Het soldier’s service book van Victor James Emsley heeft er alle sporen van dat het in het water heeft gelegen. Op sommige bladzijden is de vulpeninkt doorgelopen en rond de nietjes zitten bruine roestvlekken.

Roestvlekken en doorgelopen inkt in het soldier’s service book. Bron: service file Victor Emsley, Library and Archives, Canada

Victor James Emsley werd op 13 december 1925 geboren in Edmonton (Alberta, Canada). Hij was de oudste van de twee kinderen van Francis en Anna Emsley. Victor had één zus, de drie jaar jongere Geraldine.

Victor liet zich in de zomer van 1944 in Calgary als achttienjarige rekruteren in het Canadese leger. Hij had 10 jaar op school gezeten. Daar had hij geleerd hoe hij metaal en leer moest bewerken. Maar toen hij aan het werk ging ging hij toch een ander vak in. Hij noteerde dat hij één jaar ervaring had als porter (kruier) bij de nationale spoorwegen (Canadian National Railway), waar zijn vader als wisselwachter werkte. Hij wist hoe het leven op stations was, en hoe de treinen kwamen en gingen. Zijn werkgever had hem beloofd dat hij terug kon komen bij het spoor, als hij uit het leger kwam.

Hij was slank. Hij woog 64 kilo en was 1,79 meter lang. Hij was geen uitgesproken sportief type. Na de school had hij niet meer aan sport gedaan, al hield hij wel van fietsen, vertelde hij aan de militairen die hem beoordeelden bij de keuring. Hij ging naar de kerk en las het weekblad Liberty, dat ook literaire stukken publiceerde zoals Sherlock Holmes-verhalen van Arthur Conan Doyle en het boek The Postman Always Rings Twice van James M. Cain.

Hij zag er niet heel netjes uit , maar dat zou wel kunnen verbeteren als hij in het leger gedisciplineerd zou worden, meende de Army Examiner. Emsley werd geschikt bevonden om als chauffeur te worden ingezet, zowel van vrachtvoertuigen als van rupsvoertuigen.

Na twee maanden legeropleiding leek Emsley een behoorlijke afkeer tegen de infanterie-training te hebben ontwikkeld, zo concludeerde Army Examiner J.J. Carpenter. Emsely achtte zich niet geschikt voor het fysieke werk. Bij de training had hij geen goede indruk gemaakt. “Enigszins nerveus. Onhandig en langzaam. Gebrek aan ambitie”, schreef de Training Officer.

Een vriendelijk dwingende hand

Emsley had een vriendelijk dwingende hand nodig om hem op het goede spoor te brengen, aldus Carpenter. Anders zou Emsley wel eens moeilijkheden kunnen gaan geven. Emsley had een voorkeur om te dienen bij de Royal Canadian Ordnance Corps, maar daar leek hij niet terecht te kunnen vanwege het beperkte aantal plaatsen. De Army Examiner gaf de aanbeveling om Emsley een training te geven op mechanisch gebied, omdat dat meer in lijn lag met diens eigen interesses.

In december 1944 bleek dat Emsley genoeg vorderingen had gemaakt en dat hij kon worden ingezet bij de infanterie. De volgende maand was hij per troepenschip onderweg naar het Verenigd Koninkrijk. En nog ruim een maand later, op 24 februari 1945, werd hij ingezet op het Europese vasteland. Hij werd ingedeeld bij het regiment van de Calgary Highlanders. Zijn regiment was betrokken bij de bevrijding van Oost-Nederland. In april 1945 werd Emsley om medische redenen van het front gehaald, maar zijn dossier vermeldt niet wat er met hem aan de hand was. Op 16 juni 1945, toen de oorlog al meer dan een maand ten einde was, werd hij overgeplaatst naar het Regina Rifle Regiment.

Bij de Regina Rifles werd hij in januari 1946 ingezet in Emden, waar de spoorbrug over het Borßumer kanaal werd door de militairen werd bewaakt. Het Regina Rifle Regiment had die taak een dag eerder overgenomen van een Belgisch regiment. De militairen stonden daar om voetgangers te controleren als ze de brug over wilden, en bovendien moesten ze voorkomen dat de brug door sabotage beschadigd zou raken.

Emsley meldde zich in de vroege ochtend van 5 januari. Hij loste Rifleman J. Bostock af, die van drie tot zes uur in de nacht dienst had gehad. Bostock had die nacht drie treinen zien passeren over de brug. Hij maakte zijn plaats in het schildwachtershuisje vrij voor Emsley. Toen Emsley drie uur later vervangen moest worden door Rifleman R. Ford trof die een enorme ravage aan. Er lag een trein deels in het Borßumer kanaal en Rifleman Emsley was in geen velden of wegen te bekennen. Het schildwachtershuisje was van de kade verdwenen.

Linkerbeen praktisch geamputeerd

Het spoorwegpersoneel had een wapen gevonden, dat aan Emsley toebehoorde, maar Emsley zelf was in geen velden of wegen te bekennen. Er werd gedregd in het kanaal. Tegen de middag werd het lichaam van Emsley gevonden. Ford was degene die Emsley herkende. Bij onderzoek naar het stoffelijk overschot stelde Captain J.M. Dickout van het 4 Bn Regina Rifle Regiment vast dat Emsley als gevolg van verschillende ernstige verwondingen was overleden. Zijn onderkaak was op verschillende plaatsen gebroken, hij had ernstige verwondingen aan zijn hoofd, hij had beide benen op verschillende plaatsen gebroken en zijn linker been was praktisch geamputeerd vanaf de knie.

Wat was er gebeurd? Lokomotiv Führer Wilhelm Peters was erbij geweest, toen de trein rond half acht de ravage veroorzaakte. Peters legde uit dat het station Emden deels een Sackbahnhof (kopstation) is en dat de trein pas verder kon rijden als de trein op het doodlopende spoor was ‘omgezet’.

Aan het eind van het spoor waar de trein had stilgestaan, stond een eenvoudig stootblok, en daarachter was het schildwachthuisje neergezet.

Te weinig druk in de ketel

Peters had gezien dat de keteldruk van de locomotief nog 7 Atmosfeer bedroeg en hij had zijn stoker gevraagd nog extra kolen op het vuur te gooien. Ondertusssen had Peter zelf ook gepoogd het vuur op te stoken om de keteldruk te verhogen. Toen het signaal op het spoor aangaf dat de trein kon gaan rijden, zette Peters de lokomotief in beweging.

Situatieschets van de plaats van het ongeluk aan de kade van het Borßumer Kanaal. Bron: Service File Victor Emsley.

Hoofdconducteur Ottto Cramer vertelde aan Kriminal Sekretär Lutjens dat hij meteen merkte dat de trein de verkeerde kant op reed. Even later voelde hij een schok, en daarna nog twee schokken. Heel snel kwam de trein weer tot stilstand. Cramer rende naar de achterkant van de trein en zag dat mensen probeerden uit een van de wagons te komen. Spoorwegopzichter Hellmers zei dat de conducteurs Bakker en Claassen nog in een vrachtwagon zaten, die in het water lag. Cramer sloeg een van de ruiten van die wagon kapot en hielp de twee mannen uit hun benarde positie.

Verblind door het vuur

Peters verklaarde tegenover politieman Freese: “Ik was zo verblind door het vuur dat ik niet merkte dat de trein achteruit reed in plaats van vooruit.” De trein reed door het stootblok, nam het schildwachthuisje mee en duwde die het kanaal in. Peters zei dat hij zo in beslag werd genomen door zijn pogingen het vuur aan te wakkeren en dat hij er zo op gebrand was op tijd te vertrekken, dat hij had vergeten de rijrichting van de locomotief om te zetten.

Kevin Lambie van de Regina Rifles website (www.reginarifles.ca) heeft in Ottawa (Library and Archives Canada) toegang gehad tot meer gegevens over het ongeval. Lambie onderzocht onder andere de vraag of Emsley iets te verwijten viel. Het onderzoek van het Canadese leger leverde niets verwijtbaars op.

In het dossier vond Lambie gegevens over een veertienjarige Duitse jongen, die ook bij het ongeluk omgekomen zou zijn. Die jongen is niet in het water gevonden. Lambie: “Het Court of Inquiry concludeerde dat de machinist schuldig was en dat er een aanklacht tegen hem was ingediend. Er was op 6 januari 1945 geen lichaam geborgen van de 14-jarige. Om precies te zijn was er geen specifieke informatie dat Emsley de 14-jarige kende of ontmoette, alleen dat bekend was dat de jongen altijd in de buurt van de post was en er vuurtjes stookte.”

Omdat de 14-jarige niet meer werd gezien, rees het vermoeden dat er iets met hem was gebeurd. Maar dat vermoeden werd in de dossiers niet verder onderbouwd.

Victor Emsley werd eerst begraven in Osterscheps, op een begraafplaats in boerenland, waar 78 Canadese militairen een tijdelijk graf kregen. Later werd zijn stoffelijk overschot herbegraven op de Canadese Begraafplaats in Holten. Hij ligt in plot VII, rij A, graf 4.

©2024 Jan Braakman

Bronnen:
* Library and Archives Canada; Ottawa, Canada; Service Files of the Second World War – War Dead, 1939-1947; Series: RG 24; Volume: 25826
* Kevin Lambie – correspondentie per e-mail (niet openbaar)