John Maguire was net vader toen hij sneuvelde

Door Jan Braakman

© 2024

John Burchmans Maguire
John Burchmans Maguire

Op 14 april 1945 liep de Duitse Wehrmacht op zijn laatste benen. Maar dat betekende niet dat er geen weerstand meer geboden werd tegen de oprukkende geallieerde troepen.

Het 21st Canadian Armoured Regiment (ook bekend onder de naam The Governor General’s Foot Guards) wilde op 14 april 1945 optrekken vanuit het plaatsje Thüle naar Friesoythe in het noordwesten van Duitsland. Het 1st squadron ging voor, terwijl het 2nd en 3rd squadron op hun posities bleven in de buurt van Neuvrees.

De engineers hadden een noodbrug over het riviertje de Soeste gebouwd bij Thüle en daarover trok het 1e squadron Thüle binnen. In Thüle brandde het squadron eerst nog een aantal gebouwen plat, voordat de soldaten met hun voertuigen via de kruising met de Friesoyther Straße linksaf richting Friesoythe gingen.

War Diary 21st Armoured Regiment

Het war diary van het regiment tekent op dat de weerstand niet heel erg sterk was, maar verborgen in de bosjes langs de Thüler Straße hielden zich nog Duitse soldaten op, gewapend met bazooka’s en 20mm geschut. Dat vertraagde de opmars danig.

Rond drie uur in de middag werd de tank van Lieutenant P.F. Jarvis getroffen door een bazooka. Trooper John Maguire was op slag dood. Jarvis en Guardsman S.R. Marshall raakten gewond. Zij waren die dag de enige slachtoffers van het regiment.

Het was lastig voortgang te boeken met tanks en zware militaire voertuigen. De veenachtige grond had te weinig draagkracht. De enige optie was om via verharde wegen op te trekken. Het 1st squadron had veel beschadigde voertuigen en het was tijd voor enig onderhoud, tekende de dagboekschrijver van het regiment op.

“LT. JARVIS TK HIT”, aangetekend op een kaart waarop de route van het No1 Squadron is uitgetekend. Dat is de plek waar Maguire sneuvelde. Bron: War Diary 21st Armoured Regiment.

John Maguire was de zoon van James Maguire en Mary Clarke. Zijn vader had de Amerikaanse nationaliteit en was politieverslaggever bij de Montreal Daily Star. Maguire was een van de twee zoons van het echtpaar. Hij was geboren op 31 december 1917. Hij had na de primary school en de high school nog twee jaar een technische opleiding gevolgd in de vakken algebra, geometrie en trigonometrie. Daarna had hij een aantal baantjes gehad, onder andere als onderhoudsman en kok.  Hij verruilde zijn leven in de burgermaatschappij voor het leger in 1941. 

Maguire had een loopbaan bij de luchtmacht (Royal Canadian Air Force, RCAF) voor ogen toen hij zich in april 1941 aanmeldde. Hij was een veelbelovende volhardende, pezige atletische kerel,  werd over hem genoteerd bij zijn keuring. Zijn fysieke gesteldheid en zijn opleiding maakten hem in principe geschikt als soldaat bij de luchtmacht. 

Maar in de praktijk bleek hij daar niet goed genoeg voor. Hij werd omschreven als “extreem grillig” en hij had “een slechte inschatting van hoogte en afstand”. “Kan absoluut niet overweg met een vliegtuig, noch in de lucht, noch op de grond”, oordeelde de Chief Supervisory Officer op 25 juli 1942.

Hij bleek ook niet in staat zich de morse-codes eigen te maken.

In de paar maanden daarna grossierde Maguire in straffen wegens ongeoorloofde afwezigheid. Hij kreeg ondertussen wel toestemming te trouwen met Mary Lillian Barrack uit Toronto. Het huwelijk werd op 4 december 1943 voltrokken.

Maguire werd overgeplaatst van de luchtmacht naar het leger. Hij kon af en toe bij zijn vrouw zijn in Toronto, maar in augustus 1944 kreeg hij bericht dat hij toch naar Engeland werd verplaatst. Daar bleef hij tot februari 1945 bij het Canadian Armoured Corps Reinforcement Unit.

Zijn vrouw Mary was ondertussen hoogzwanger. In februari werd Maguire ingedeeld bij het 1st squadron van het 21st Armoured Regiment. De aanstaande vader John Maguire maakte de overtocht naar het Europese vasteland. Dat was aan de vooravond van operatie Veritable. Met de operatie Veritable forceerden de geallieerden een doorbraak in Duitsland, die de aanloop vormde voor de bevrijding van Oost- en Noord-Nederland en het noordwesten van Duitsland.

Het kan heel goed dat John Maguire nog te horen kreeg dat hij op 5 maart vader was geworden van een zoon: Richard Ernest Maguire. Enkele weken later kreeg zijn vrouw bericht dat hij was overleden – killed in action.

John Maguire werd eerst tijdelijk begraven in Friesoythe. Later kreeg hij een definitieve rustplaats op het ereveld in Holten: plot VIII, rij F, graf 1

Bron service file John Maguire
Library and Archives Canada; Ottawa, Canada; Service Files of the Second World War – War Dead, 1939-1947; Series: RG 24; Volume: 28151

Bron war diary  21st Canadian Armoured Regiment
Library and Archives Canada
; RG24-C-3, Volume number: 14256, Microfilm reel number: T-12723–T-12724, File number: 952

© Jan Braakman 2024

Teksten op deze website zijn auteursrechtelijk beschermd. Hergebruik in print, online of op welke andere manier ook is alleen toegestaan na uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de auteur.

Inferno van Friesoythe

Een boerenschuur bij Friesoythe met onder de kap de lichamen van Fred Wigle en Cec French. Houtskoolschets van Pte F.T.V Savard. Bron: Robert Fraser – Black Yesterdays; The Argylls’ War.

Door Jan Braakman

Friesoythe lag strategisch op de weg naar de havens in het noorden van Duitsland. De opmars van de 4th Canadian Armoured Division werd bemoeilijkt door de terreinomstandigheden, die de grootschalige inzet van tanks op de slappe bodem niet toestonden. De opmars moest via de hoofdwegen plaatshebben. De Canadezen hadden het Dortmund-Emskanal bij Meppen overgestoken, net ten oosten van Coevorden langs de Nederlandse grens.

Het Küstenkanal, de scheepsverbinding tussen de stad Oldenburg en het Dortmund-Emskanal in Noordoost-Duitsland, vormde een andere belemmering voor de geallieerde troepen in hun opmars naar het noorden. De weg naar een belangrijke brug over het kanaal liep via Friesoythe. Het Lake Superior (Motor) Regiment had al geprobeerd om via de hoofdweg Friesoythe binnen te tikken. Maar de Duitse weerstand was zo groot geweest, dat de Lake Superiors zich hadden terug getrokken. Er moest een nieuw plan worden getrokken.

Major General Chris Vokes liet zich door brigadier Robert Model overtuigen dat de slimste manier om Friesoythe te veroveren niet was via een frontale aanval, maar door een sluipende omsingeling.

Om zes uur in de avond werd het plan voor de verovering van Friesoythe aan de manschappen van de Argyll & Sutherland Highlanders ontvouwd.

Het plan was als volgt: Het Lake Superior (Motor) Regiment moest de aandacht van de Duitse troepen trekken met een schijnaanval via de hoofdweg. Tegelijkertijd maakten de Argyll & Sutherland Highlanders een omtrekkende beweging aan de oostzijde van Friesoythe, om de Duitse verdediging in de flank te treffen. Lieutenant-Colonel Fred Wigle vond het een gewaagd maar kansrijk plan en hij besloot in de dekking van het nachtelijk duister op te trekken door een ruw veenlandschap. Bij het ochtendgloren zouden de Argylls Friesoythe bestormen en innemen.

Verkenners markeerden de te volgen route met witte lintjes. De linten konden de Canadese plannen verraden, mocht een Duitse patrouille ze opmerken. Maar Wigle zat daar niet over in. Hij hechtte meer belang aan een goede radioverbinding. Hij maakte geen gebruik van de normale draagbare draadloze radioinstallaties, maar hij had een radio uit een voertuig laten halen en op een draagbaar gemonteerd. De baar moest door twee man worden gedragen.

Vlak voordat de troepen naar het startpunt ten oosten van Friesoythe werden gebracht, schreef Wigle ook nog snel een briefje aan zijn ouders. “Dit kan mijn laatste brief zijn. Ik hoop van niet, maar ik begin nu aan een risicovolle zaak en de kans bestaat. Hoe het ook zij, u weet dat ik van u houd – heb ik altijd gedaan en blijf ik altijd doen. Moge God u zegenen.”

In de vroege ochtend van 14 april vestigde Wigle zijn tactisch hoofdkwartier in een eenvoudig huis aan de rand van Friesoythe. De actie verliep voorspoedig. Om vijf over half zeven waren drie compagnies (B, C en D) tot in het centrum van Friesoythe doorgedrongen. Het tactisch hoofdkwartier bleef aan de rand van de plaats en raakte enigszins geïsoleerd van de rest van de troepen. Lieutenant Alan Earp herinnerde zich later (in 1984) dat het een heel gewoon huis aan de rand van Friesoythe was, waar ze zich hadden gevestigd. Een huis met een kelder, waarin al een aantal Duitse krijgsgevangenen werden vastgehouden.

De geïsoleerde ligging van het hoofdkwartier zou geen probleem geweest zijn als er niet twee pelotons Duitse eenheden over het hoofd waren gezien. In de ochtendmist dacht Wigle in de verte de soldaten van de Lake Superiors te ontwaren. Hij stuurde een verkenner om contact te leggen. De mannen in het hoofdkwartier volgden de verkenners. Private William Patrick van het Signals Platoon was een van de mannen die de verkenners in de gaten hielden: “Ik keek uit het raam in de richting van de weg die ze liepen. Toen opeens zagen we de handen omhoog gaan. Dan wist je wat gaande was. En toen kwamen de Duitsers onze kant op.”

De twee Duitse pelotons waren onopgemerkt gebleven bij de nachtelijke tocht door Friesoythe. Hoe het vuurgevecht begon is niet duidelijk. Patrick William keek er later in een interview op terug: “Als Wigle niet die verkenners op pad had gestuurd, zouden de Duitsers ons gepasseerd hebben. Ze liepen langs ons en we lieten ze gaan. Ze passeerden ons voertuig – niet dichtbij, maar wij konden hen zien en zij sloegen geen acht op wat er voor hen kon uitzien als een uitgebrand voertuig. (…) Iemand in het huis opende het vuur en toen begonnen ze te rennen en beantwoorden ze het vuur.”

De Duitsers waren niet van plan zich zonder slag of stoot over te geven en zetten de aanval in op het hoofdkwartier. Ze gooiden een granaat in de bovenverdieping. De explosie werd de soldaten Cecil French en John Brown van het Pioneer Platoon fataal.

Bronnen:

  • Robert L. Fraser; Black Yesterdays The Argylls’ War (Hamilton, 1996) [hoofdstukken 13 ‘To Victory’ en 16 ‘The Wounded & the Dead’]
  • Mark Zuehlke; On to Victory; (Vancouver, 2010) [Hoofdstuk 20 A Stern Atonement]
  • Vokes, Chris with Maclean, John P; Vokes – My Story (Ottawa, 1985)
  • Interview met Jack French (ICB/RTV Oost, 2019)

© 2021 Jan Braakman