John Duff Barclay, geland op Sicilië en krijgsgevangen gemaakt

Door Jan Braakman

John Duff Barclay werd op 2 mei 1917 geboren in St. Anne de Bellevue (Quebec). Hij was tweetalig: hij sprak Frans en Engels. Hij was de oudste in een gezin met vijf kinderen. Hij had drie broers en een zus.

Op 13 november 1939, hij was toen 22 jaar oud, zette John zijn handtekening voor de Canadian Active Service Force. John Barclay werkte in de bouw voordat hij het leger inging, hij was timmerman. Het was logisch dat hij werd ingedeeld bij het 4th Field Company van de Royal Canadian Engineers, die zich ondermeer bezig zou gaan houden met het mijnenvrij maken en herstellen van bruggen en wegen.

Nog geen maand nadat hij had getekend bij het leger, werd hij al vanuit Canada naar het Schotse Gourock verscheept. Op oudejaarsdag 1939 stapte John Barclay van boord in Schotland.

Weinig bijzonderheden in zijn service file

Zijn persoonlijk dossier (service file) vermeldt weinig bijzonderheden: in april 1942 raakte hij gewond en moest hij naar het ziekenhuis. Wat de aard van zijn verwondingen was, staat er niet bij, evenmin hoe de verwonding werd veroorzaakt. In mei van dat jaar keerde hij weer terug bij zijn eenheid. In februari promoveerde hij tot de rang van Corporal. Op 15 juni 1943 werd hij verscheept, maar het dossier meldt niet waar naartoe. In juli 1943 veranderde de ‘next of kin’: niet langer was zijn moeder Jessie de eerstaangesproken naaste bloedverwante, maar zijn vader William. Op 10 juli 1943 werd John Barclay ontscheept, maar in zijn dossier staat niet vermeld waar dat gebeurde. Op 3 september 1943 werd hij benoemd tot Acting Lance Sergeant (A/L/Sgt).

Voor John Barclay sloeg het noodlot toe

Daarna sloeg het noodlot toe, in zijn service file samengevat in een aantal zakelijke mededelingen.

Dat begint met de vermelding: S.O.S. to X-6 List RCE “missing”. Dat betekent dat hij van de sterkte van de 4th Field Company is geschrapt en is toegevoegd aan de lijst van vermisten (X-6-List = ‘All ranks posted as missing’). De notitie is gemaakt op 16 oktober 1943, maar de vermissing dateert dan al van 6 october 1943.

Dan volgt de melding op 9 februari 1944. ‘Previously reported missing – now reported Prisoner of War, number not dated‘, gevolgd door de vermelding ‘prisoner of war Stalag 13C Germany‘.

Amper twee weken later – op 22 februari 1944 – wordt de volgende notitie gemaakt. Dan staat er bij de datum 30 december 1943: ‘Died whilst POW at Bad Kissingen.’

Wat is er gebeurd? De war diary van de 4th Fld Coy van de Royal Canadian Engineers geeft enige opheldering.

Waar John Barclay naartoe ging, wist hij niet toen hij in juni 1943 aan boord ging van een van de vele troepenschepen. Hij had in de maanden daarvoor regelmatig oefeningen gehad, bij voorbeeld waarbij de oversteek van een rivier naar vijandelijk gebied was gesimuleerd.

De schepen voeren naar het zuiden, zoveel was duidelijk. De hitte nam in de loop van de dagen toe. Op 1 juli, de troepen waren toen al meer dan een week op zee, werd meegedeeld dat het Italiaanse eiland Sicilië het doel was.

Operation Husky

De aanval op Sicilië (Operation Husky) was op 10 juni 1943 ingezet met troepenlandingen van Britse, Canadese en Amerikaanse troepen, die vanaf de Noord-Afrikaanse kust via Malta naar Sicilië voeren. Het was een van de grootste amfibie-aanvallen in de Tweede Wereldoorlog met de inzet van bijna een half miljoen geallieerde troepen, verdeeld over acht divisies.

Na de dag waarop Barclay te horen kreeg wat de doel van de zeereis was, duurde het nog meer dan twee weken, voordat ze afmeerden bij het eiland Sicilië. Het waren spannende dagen op de boot, omdat Duitse onderzeeboten het konvooi probeerden te stoppen. Een geallieerd schip verdween in de golven, een deel van de opvarenden verdronk.

Het troepenschip van John Barclay meerde om 3 uur ’s middags op zaterdag 19 juli 1943 aan in de haven van Catánia op Scilië.

Meteen de volgende dag kwam het 4 Fld Coy in actie, samen met het Carleton & York Regiment met de inzet van de 1st Platoon van het 4 Fld Coy. Het peloton noteerde één gesneuvelde solaat (Spr P.H. Genereux) en één gewonde (Spr J.K. Cameron). Barclay’s peloton (2nd Platoon) kwam ongehavend terug. (Spr staat voor Sapper, sappeur in het Nederlands – een soldaat die het herstellen van wegen en bruggen tot taak heeft.)

Generaal Montgomery inspecteert de troepen

Generaal Bernard Law Montgomery tijdens het toekennen van een onderscheiding aan H.E. Brant in Italië. Foto Royal Frank/Library and Archives Canada

In de dagen en weken erna sneuvelden er meer soldaten, ook als gevolg van mijnen. Op vrijdag 20 augustus maakte de 4th Field Company zich op voor een parade en inspectie door generaal Montgomery, de comandant van de 8th Army. John Barclay en zijn maten moesten in de volle zon staan wachten op de generaal. “Zijn persoonlijkheid is net zo geweldig als zijn zelfvertrouwen, we vertrekken allemaal met een gevoel van trots en zelfverzekerder”, noteerde de schrijver van de war diary.

Op 2 september gingen de troepen in de haven van Cátania opnieuw aan boord van landingsvaartuigen (LCI) om de straat van Messina over te steken naar Reggio Calabria. Barclay zat op LCI 276 met 61 manschappen, terwijl het schip ruimte had voor 43. “Maar de ventilatie is goed”, staat in de war diary en de overtocht duurde niet meer dan een nacht.

Vanuit Reggio Calabria trok het regiment noordwaarts, via Gambarie, Taurianova, en Cantenzaro naar Potenza – in het midden van de voet van het Italiaanse vasteland. Overal moesten wegen worden vrijgemaakt van mijnen, bruggen hersteld en kraters in wegen gedicht. Soms werkten de pelotons de hele nacht door om een weg geschikt te maken voor doorgaand verkeer in beide richtingen. Eind september waren ze gevorderd tot Minervino, zo’n 150 kilometer ten westen van Napels.

Op 6 oktober 1943 moest John Barclay’s peloton een brug provisorisch herstellen. Afgaande op gegevens in de war diary lijkt het te gaan om een brug over de rivier Tusciano in de kustplaats Battipaglia, zo’n 50 kilometer ten zuidoosten van Napels. Terwijl ze bij de brug aan het werk waren, kwamen ze onder vuur te liggen. Spr Ashdown raakte dodelijk gewond, Spr Dickey, Spr Douglas en Spr Arnult raakten gewond toen een granaat precies in de greppel landde, waar zij dekking zochten, is in de war diary te lezen. Er is geen vermelding in de war diary van de vermissing van Sgt John Barclay. De volgende dag, toen het vijandelijk vuur was verstomd, werd de klus alsnog geklaard.

Het weer was ondertussen al lang niet zo mooi meer als in augustus. Het regende en het was bewolkt. De wegen werden modderig en moeilijk begaanbaar. Uit de war diary:”De regen maakt de omstandigheden in ons modderpoel erg slecht, sterker nog, het verzwakt een deel van de weg zo erg dat het wegglijdt toen Capt Simons en Spr Williams voorbijreden in de verkenningsauto. De auto maakte een volledige rol en kwam onderaan op de wielen terecht.”

In de loop van de maanden daarna kwam er meer duidelijkheid over John Barclay. Hij was gevangen genomen en samen met ongeveer 150 Italiaanse en 150 Britse en Canadese krijgsgevangen op 16 oktober 1943 aan het werk gezet bij verschillende bedrijven in Haldensleben, zo blijkt uit Duitse gegevens die worden bewaard bij ITS Arolsen Archives International Center on Nazi Persecution. Daar ligt ook een kaart waarop staat dat Barclay gewond was als gevolg van een schot in zijn kniegewricht. Of hij die verwonding heeft opgelopen in Italie of in het krijgsgevangenkamp, wordt uit de bewaarde documenten niet duidelijk.

John Duff Barclay overleed op 30 december 1943, hij werd begraven in Bad Kissingen (Beieren), zo’n vijftig kilometer ten noorden van Würzburg. Zijn vader kreeg in februari 1944 een brief waarin staat dat John in krijgsgevangenschap is overleden aan een slagaderlijke bloeding.

Na de Duitse capitulatie zijn de stoffelijke resten van Barclay overgebracht naar de Britse militaire begraafplaats in Durnbach in Duitsland. Later is hij herbegraven op de Canadese begraafplaats in Holten. Hij ligt in plot IV, rij D, graf 15.

Het graf van John Duff Barclay in Holten. Foto uit de service file – Library and Archives Canada.

John’s jongere broer Robert diende ook in het leger in de Tweede Wereldoorlog. Na een veertigjarige carrière bij telefoonbedrijf Bell was Robert 25 jaar vrijwilliger bij Ste. Anne’s Veteran’s Hospital.

©2023 Jan Braakman

Bronnen:
Arolsen Archives
Library and Archives Canada:
War diary 4th Field Company Royal Canadian Engineers
Service File John Duff Barclay
Commonwealth War Graves Commission