Door Jan Braakman
Dan Campbell hield van zwemmen. En hij spaarde ook postzegels, vertelde hij in maart 1942 toen zijn Soldiers Qualifications Card werd ingevuld.
Campbell was enig kind van Ila en Daniel Campbell die in Owen Sound (Ontario, Canada) woonden. Dan meldde zich in juni 1941 bij het leger. Een paar maand later, in oktober, werd hij al verscheept naar Glasgow (Schotland). Hij werd ingedeeld bij het 5th Anti Tank Regiment, letterlijk als waterdrager. Hij zorgde ervoor dat er voldoende drinkwater was in het hoofdkwartier. Hij had een speciale opleiding genoten om het water te winnen en te vervoeren.
In juli 1944 kwam hij op het oorlogstoneel in het Europese vasteland. Via Frankrijk, België, Nederland en Duitsland kwam hij in mei 1945 terecht bij de Duitse plaats Meppen, niet ver van de Nederlandse grens, zo’n dertig kilometer ten oosten van Emmen.
De oorlog was voorbij, de Duitsers hadden gecapituleerd, maar Daniel Campbell wilde zich nog wel blijven inzetten in het leger. Hij had zich al als vrijwilliger gemeld om de strijd in de ‘Pacific’ voort te zetten, waar Japan nog verslagen moest worden.
Zover kwam het niet.
Hij had op 31 mei in de vroege middag met zijn kompaan P.M. Corcoran (kortweg Cord voor zijn vrienden) water had gehaald uit de Eems bij Lathen (zo’n 20 kilometer ten noorden van Meppen). Tegen drieën keerden ze terug in Meppen. Corcoran en Campbell vulden de lege watercontainers. Daarna trok Corcoran zich terug naar de tent, die hij deelde met J.P. Cloney, G.E. Brooks en G.S Phillips.
Cloney, Brooks en Phillips verlieten de tent en liepen met Campbell naar de oever van de Eems, dichtbij het centrum van Meppen. Aan de overkant van de rivier, zo’n 60 meter verwijderd, stonden drie jonge vrouwen. Campbell aanschouwde het tafereel aan de overkant en nam een resoluut besluit. “Ik zwem naar de overkant”, zei hij. Hij trok zijn laarzen uit, leegde zijn zakken en sprong – gekleed in een shirt een broek en met sokken aan – het water van de Eems in. Zijn maten dachten dat hij een geintje maakte. Ze riepen naar hem dat hij terug moest komen. Maar Campbell zwom door.
Sergeant R.W. Cook maande Campbell terug te keren. Hij vertrouwde niet op de zwemvaardigheid van de soldaat. “Hij was nog niet halverwege de rivier en ik schreeuwde dat hij moest terugkeren, maar hij bleef zwemmen. Toen heb een enkele van mijn mannen opgedragen om de roeiboot te halen, die zo’n honderd meter verderop lag. We roeiden in de richting van Campbell, maar de stroming was behoorlijk sterk en de boot nogal zwaar, dus we kwamen maar langzaam vooruit.”
Toen zagen de mannen dat Campbell zich op zijn rug draaide. Hij bleef eerst nog zwemmen. Maar daarna verdween hij onder water. Hij kwam nog twee keer aan de oppervlakte, en toen zakte hij opnieuw de rivier in – zonder weer boven te komen.
Sgt Cook: “We gingen zo snel we konden naar de plek waar hij was verdwenen en deden al het mogelijke om hem te lokaliseren, maar de stroming had hem ongetwijfeld naar beneden getrokken.”
Ze keerden met de boot terug naar de oever en pikten iemand op die goed kon duiken. Maar het water was troebel en de poging de soldaat te vinden bleef vruchteloos.
Campbell haalde de overkant niet.
Zijn lichaam werd de volgende dag teruggevonden. Campbell was verdronken.
Op 2 juni 1945 werd hij begraven bij de medische hulppost van het regiment in Meppen. Captain Peglar verzorgde de dienst.
Campbell is later herbegraven op de Canadese begraafplaats in Holten. Hij ligt in plot IX, rij D, graf 16.
- Bronnen:
Library and Archives Canada; Ottawa, Canada; Service Files of the Second World War – War Dead, 1939-1947; Series: RG 24; Volume: 25526
Library and Archives Canada; Ottawa, Canada; 6th Anti-Tank Regiment, Royal Canadian Artillery; RG24-C-3, Volume number: 14570, Microfilm reel number: T-16719–T-16720, File number: 814
©2021 Jan Braakman