Door Jan Braakman
De 30-jarige Thomas Edward Bates had al aardig wat van Europa gezien voordat hij in het voorjaar van 1945 in Nederland terecht kwam. Het 7th Anti Tank Regiment waartoe Bates behoorde, was in mei 1945 gelegerd in Bussum. Eind februari was het regiment nog in de Franse havenstad Marseille. En daarvoor had het regiment ondersteuning gegeven in Italië, waar de Canadese troepen al vanaf november 1943 aan een opmars bezig waren.
De mannen van het antitank-regiment maakten met enige regelmaat uitstapjes naar Hilversum. Daar was gelegenheid om te douchen bij voorbeeld. Maar soms werden daar ook de bloemetjes buiten gezet.
Wat precies de aanleiding was voor het incident waarbij Bates op 28 mei 1945 om het leven kwam, wordt niet helemaal duidelijk uit de verslagen die daarvan bewaard zijn gebleven. Feit is dat Bates werd doodgeschoten in een Hilversumse villa, Sweelincklaan 9. Het pand werd bewoond door Duitse krijgsgevangenen. Om het pand stonden twee hekken, die moesten voorkomen dat de krijgsgevangenen ontsnapten, maar ook om ervoor te zorgen dat er niet ongemerkt mensen naar binnen gingen.
Het verhaal dat uit het onderzoeksverslag naar voren komt kent twee versies. De Duitse en de Canadese.
Eerst de Duitse versie, die door Oberstabsrichter Hegemann en Oberst Ritter opgetekend uit de mond van Oberwachtmeister Karl Bengsen, Wachtmeister Walter Kollander, Gefreiter Franz Kerschberger, Gefreiter Günther Helbig en Gefreiter Konstantin Liss. Volgens de Duitse lezing kwamen tussen negen uur en half tien ’s avonds op maandag 28 mei 1945 tussen de zes en acht Canadese soldaten de villa aan der Sweelincklaan binnen.
“De Canadese soldaten waren duidelijk onder invloed van alcohol”, aldus de samenvatting. De soldaten eisten drank, sigaretten, chocola en andere spullen van de Duitse militairen, die daarbij bedreigd werden met wat zij een ‘Tommy-gun’ noemden. Het bleef niet bij dreigen. Sommige Duitsers kregen klappen met de kolf van een geweer – ze moesten waardevolle spullen – horloges, zakmessen, aanstekers afgeven. Ondertussen haalden de Canadese soldaten de kasten in het huis overhoop, kennelijk op zoek naar waardevolle spullen en drank.
Twee Canadezen – een private en een sergeant, volgens de Duitsers – probeerden in een kamer op de begane grond spullen van hun gading te vinden. De soldaat (private) was daarbij uitermate hardhandig en hij bedreigde – nog steeds volgens de Duitse lezing – voortdurend vier ongewapende Duitse krijgsgevangenen. De Canadese sergeant vond dat kennelijk te ver gaan. Hij sprak de soldaat aan op zijn overmatig gewelddadige gedrag, pakte hem bij de revers en duwde hem op een bed achter hem. De soldaat wankelde achteruit en kwam daarbij op de grond terecht. Terwijl hij nog op de grond zat, ging het wapen af. De sergeant werd dodelijk getroffen en viel meteen op de grond.
De conclusie van Hegemann en Ritter was dat de Duitse soldaten zonder enige schuld waren. Tijdens het incident namen de Duitse soldaten een uiterst passiever rol op zich, aldus het verslag.
De Canadese versie was enigszins afwijkend. Lieutenant Verne Atrill was de eerste die werd gealarmeerd door de betrokken militairen. Volgens de Canadese lezing was er een melding geweest van verboden damesbezoek aan de villa waar de Duitse krijgsgevangenen waren gevestigd. Wie er precies naar binnen waren gegaan, werd niet helemaal duidelijk. Maar zeker was dat Sgt Bates en private Russell McLellan door de omheining en het hekwerk waren gegaan om in het huis poolshoogte te nemen in de villa. Verder zeiden ook Sgt Crabtree, Sgt Young en Sgt Neil dat ze in het huis waren geweest. Sgt Hodgson had buiten het gebouw gestaan.
Gunner Russell McLellan was degene die (per ongeluk) de trekker had overgehaald. Ook hij zei dat er een melding was binnengekomen van een Canadese militair dat er burgers het Duitse kamp waren ingegaan. Aanvankelijk was niet duidelijk wie de bron was van dat bericht. Later meldde Lance Bombardier Duggan zich als degene die had gezien dat er vrouwen de villa waren binnen gegaan.
McLellan werd aan een verhoor onderworpen.
Hij verklaarde dat hij had geprobeerd om de Duitsers in een kamer bijeen te krijgen. Sgt Bates was er bij gekomen en “op de een of andere manier stootte hij me aan waardoor ik mijn evenwicht verloor en achterover viel op de bank. De kolf van de sten gun moet iets hebben geraakt, want hij ging af. Toen ik zag wat er was gebeurd riep ik Sgt Neil. Die kwam naar de kamer en daarna hebben we gerapporteerd aan onze officieren.”
“Had u gedronken?
McLellan: Nee, ik had ’s ochtends een glas gedronken en verder niet die dag.
Weet u wie de soldaat was die meldde dat er burgers in het kamp waren?
Nee, meneer.
Waar waren de Duitsers op het moment van het incident en hoeveel waren er in de kamer?
Er waren er vier. Drie van hen zaten op een stoel en de andere probeerde de deur naar een andere kamer door te gaan.
Heb je op enig moment een burger gezien in het Duitse huis?
Er was een meisje, maar ik weet niet waar ze bleef.
Wanneer zag je het meisje?
Toen we het huis ingingen.
Waarom probeerde je alle Duitsers bij elkaar te krijgen?
Ik probeerde ze bij elkaar te houden zodat ze zich niet over het huis zouden verspreiden.
Waarom wilde je niet dat ze zich in het huis verspreidden?
Ik weet het niet, ik dacht dat ze het best bij elkaar konden blijven.
Wat was je plan te gaan doen toen je met Sgt Neil op weg ging naar het Duitse huis?
Ik had opdracht om met Sgt Neil onderzoek te doen naar de burgers daar.
Waarom deed je niet meteen onderzoek naar het burgermeisje, toen je haar zag?
Toen we binnenkwamen ging het burgermeisje door een andere deur. Sgt Bates ging naar buiten achter haar aan. Hij kwam terug en zei dat hij haar niet kon vinden en dat ze nergens te zien was.
Heeft Sgt Bates je opzettelijk geduwd of ging het per ongeluk?
Het ging per ongeluk.
Was Sgt Bates dronken?
Nee.
Weet je hoe het kwam dat Sgt Bates je per ongeluk duwde?
Nee.”
Volgens het verslag van het verhoor werden er geen vragen gesteld over de spullen die de Duitse militairen hadden moeten afgeven, geen vragen over het geweld dat daarbij was gebruikt.
De onderzoeksrechters kwamen tot het oordeel dat de andere Canadese militairen zonder toestemming en zonder reden naar huis van de krijgsgevangen waren gegaan. McLellan had net als Sgt Neil wel de bevoegdheid op te treden. Neil werd nagedragen dat hij zijn autoriteit niet had gebruikt om de soldaten tegen te houden, toen ze het huis binnen wilden gaan. De krijgsraad te velde oordeelde uiteindelijk dat McLellan niet schuldig was.
Verne Atrill, de Lieutenant wiens manschappen betrokken waren bij het incident, zou in december 1945 met een Nederlandse trouwen. De liefde tussen Verne Atrill en Anneke Lykles uit Haarlem is beschreven door de schrijver P.F. Thomése in het boek Vaderliefde. Thomése beschrijft Atrill als een oorlogsheld. Atrill werd op 6 januari 1945 eervol vermeld (Mention in Despatches).
Een passage uit het boek van Thomése (pagina 130-131) lijkt te verwijzen naar het incident met Sgt Bates, hoewel de werkelijkheid anders is dan de bloemrijke lezing van Thomése:
“De op Clark Gable gelijkende Verne had mijn oma ervan weten te overtuigen dat de officiersfeesten keurige bijeenkomsten waren waar Hollandse meisjes door de aanwezige gentlemen werden gerespecteerd alsof ze hun eigen zusters waren terwijl de soldaten er als gevolg van hun lage rang een alcoholisch-erotische zwijnenbende van maakten. Het kwam voor dat dergelijke lichtzinnige en onervaren jongens pas tijdens de bevrijdingsfeesten hun eerste schot losten, met alle gevolgen van dien. Hijzelf had althans een keer zo’n pas gearriveerde feestsoldaat op het formulier moeten noteren als Killed in Action, terwijl de enige strijd die zo’n jongen had geleverd was om tijdens het zuipen op zijn eigen benen te blijven staan. Het zwaarst viel Verne de verantwoordelijkheid de ouders in het onwetende thuisland te moeten berichten op welk een lullige wijze hun zoon zijn eigen leven had verspeeld en het hunne had verwoest.”
Sgt Thomas Edward Bates werd op 30 mei in Hilversum begraven. Later werd zijn stoffelijk overschot herbegraven op de Canadese begraafplaats in Holten. Daar ligt hij in plot IX rij F graf 3.
Bronnen: Library and Archives Canada; Ottawa, Canada; Service Files of the Second World War – War Dead, 1939-1947; Series: RG 24; Volume: 25399;
7th Anti Tank Regiment – War diary, RG24-C-3, Volume number: 14571, Microfilm reel number: T-16720–T-16723, File number: 506
P.F. Thomése, Vaderliefde; Prometheus Amsterdam (2019)
© 2021 Jan Braakman